Verwijlintresten bij laattijdige betaling overheidsopdrachten blijven stijgen
Sinds 1 oktober 2023 bedraagt de rentevoet van de verwijlintresten bij laattijdige betaling van overheidsopdrachten (zowel werken, leveringen als diensten) voor de zogenaamde 'oudste' opdrachten 6,25%. Ook de verwijlintresten voor jongere opdrachten is gestegen.
De rentevoet van overheidsopdrachten gegund vóór 8 augustus 2002 en aangekondigd vanaf 1 januari 1981 werd op 1 juni nog opgetrokken van 5,25% naar 5,50%. In augustus steegt de rentevoet verder naar 5,75% en in september werd de kaap van 6% gerond. Ter verduidelijking: in juli vorig jaar bedroeg de rentevoet met 1,75% nog geen derde van wat hij nu is.
Ook de verwijlintrestvoet voor overheidsopdrachten gesloten vanaf 16 maart 2013 is gestegen. Vandaag staat die op 12% tegenover 10,5% in juni.
Wanneer is de overheid verwijlintresten verschuldigd?
De overheid is verwijlintresten verschuldigd wanneer een overheidsopdracht niet tijdig betaald wordt. Het bedrag komt bovenop het verschuldigde bedrag van de prestaties.
De toe te passen rentevoet hangt af van de datum waarop het contract werd aangegaan. De federale overheid hanteert hiervoor een tabel waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen 'Opdrachten gesloten vanaf 16 maart 2013', 'Opdrachten gegund tussen 8 augustus 2002 en 15 maart 2013' en 'Opdrachten gegund voor 8 augustus 2002'.