Minimumbezoldiging bedrijfsleider: nieuwe regels nu al gewijzigd
Om te genieten van het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting, moet een kleine vennootschap een minimumbezoldiging betalen aan één van haar bedrijfsleiders. Met het zomerakkoord werd dit minimum van 36.000 euro tot 45.000 euro opgetrokken. Tegelijkertijd werd er een sanctie ingevoerd voor vennootschappen die niet voldoende loon betalen. Aan de nieuwe regels wordt nu al opnieuw gesleuteld.
De regels in herinnering gebracht
Kleine vennootschappen betalen maar 20 % vennootschapsbelasting op de eerste 100.000 euro winst als ze minstens 45.000 euro loon betalen aan één bedrijfsleider.
Onder loon vallen:
Het gewone loon.
De voordelen van alle aard.
De geherkwalificeerde huur. Als een bedrijfsleider een onroerend goed aan zijn eigen vennootschap verhuurt, wordt een deel daarvan als loon behandeld, wanneer een bepaalde drempel wordt overschreden. Huurinkomsten worden immers gunstiger belast dan loon. De fiscale wetgever wil vermijden dat bedrijfsleiders hun loon als huurinkomsten vermommen.
Afzonderlijke aanslag van 5 % stijgt dan toch niet tot 10 % in 2020
Aan de minimumbezoldiging is nog een ander gevolg gekoppeld. Als de vennootschap dit minimum niet betaalt, is ze een afzonderlijke aanslag van 5 % verschuldigd. Deze afzonderlijke aanslag bedraagt 5,1 % (= 5 % + 2 % crisisbijdrage) van het te weinig betaalde loon.
Voorbeeld
Bvba GOLD betaalt aan haar bedrijfsleider 20.000 euro loon. Dit is 25.000 euro onder het minimum van 45.000 euro. Verschuldigde aanslag = 1.275 euro.
Oorspronkelijk was het de bedoeling dat die afzonderlijke aanslag in 2020 verder zou stijgen tot 10 %. Die verhoging wordt geschrapt. Dat betekent dat het tarief vanaf 2020 eigenlijk een klein beetje daalt naar 5 %, want de crisisbijdrage is tegen dan afgeschaft.
Wat met vennootschappen zonder natuurlijk persoon als bedrijfsleider?
Hierover bestaat er veel onduidelijkheid. De wettekst wordt aangepast om die onduidelijkheid weg te werken. Volgens de aangepaste tekst moet de vennootschap 45.000 euro loon betalen aan een in artikel 32 bedoelde bedrijfsleider. Dat kan alleen een natuurlijke persoon zijn. Gevolg daarvan is dat vennootschappen waarvan de bedrijfsleider een andere vennootschap is, nooit aan de vereiste van de minimumbezoldiging voldoen. Zij zijn hoe dan ook de afzonderlijke aanslag verschuldigd.
Wat voor vennootschappen die geen 45.000 euro winst hebben?
Een vennootschap die minder dan 45.000 euro winst heeft, kan natuurlijk geen loon van 45.000 euro uitkeren. Zo'n vennootschap moet een loon betalen dat gelijk is aan haar belastbaar inkomen. Wat daar precies mee bedoeld werd, was ook aanleiding tot veel discussie. Om hieraan te verhelpen, heeft de regering de bewoording een beetje aangepast. Het is nu duidelijk dat het loon gelijk moet zijn aan het resultaat van de vennootschap na aftrek van de bedrijfsleidersbezoldiging.
Voorbeeld
Bvba SILVER heeft een winst van 84.000 euro. Ze betaalt haar bedrijfsleider een loon uit van 42.000 euro. Het resultaat na aftrek van de bezoldiging bedraagt dus 42.000 euro. De vennootschap behaalt geen 45.000 euro winst. De minimumbezoldiging moet in dit geval gelijk zijn aan het belastbaar resultaat na uitbetalen van het loon. Dat is hier het geval. Beide bedragen 42.000 euro.